Het kon niet uitblijven, de ronde die je wist dat zou komen. Met louter remises. Is dat erg? Ja, natuurlijk. Bij sport horen beslissingen, winnaars. Kunnen we er iets aan doen? Nee, helaas.
Dat wil zeggen, er zijn uiteraard genoeg voorstellen om het remisepercentage terug te dringen, maar er zal nooit consensus in de damwereld ontstaan over welke maatregel daadwerkelijk geïmplementeerd dient te worden als vast onderdeel van het spel. Overal valt wel iets tegenin te brengen. Een puntenoverwinning (Delfts, Harksteeds, etc.) doet bijzonder gekunsteld aan. Rapid- en sneldammen om een beslissing te forceren zijn omslachtig en verhullen het probleem nauwelijks. Meestal volgen er een heleboel extra remises en moet er een Georgiev-Lehman-barrage aan te pas komen voor een uiteindelijke verbreking van het evenwicht. Verreweg het elegantst is een aanpassing van de spelregels (de betreurde Kosmos pleitte voor “Killer”, een lelijke naam voor een mooie spelregelwijziging), maar dan heb je eigenlijk een ander spel, kunnen de (eindspel)theorieboeken bij het oud papier (nou en?) en zal de weerstand enorm zijn. Het damspel bevat een “weeffout”, zoals de onvolprezen Paul Visser het mij ooit zo mooi verwoordde, en daar zullen we het mee moeten doen.
Wat ook niet helpt is dat het probleem zich alleen bij de elite voordoet. Bij ons op de clubavond hebben we geen last van een overschot aan remises. De drang om er iets aan te doen wordt dus maar beperkt gevoeld. En dan zijn er ook nog mensen die het überhaupt geen probleem vinden. Die genieten van mooie remises en vinden 15% beslissingen best ok. Dat kan. Dat mag.
Overigens is het een illusie te denken dat het oplossen van het remiseprobleem de media massaal terug zal halen naar de toernooizalen en de ledentallen weer omhoog zal doen schieten. Natuurlijk is het niet goed voor het imago, al die eentjes, maar dat is voor mij niet het grootste probleem. Ik wil als liefhebber gewoon een dynamischer toernooi met meer winnaars en verliezers, vreugde en verdriet, plezier en pijn. Maar het zal niet zo zijn… Zucht.
Eric Sanders